De weg er naar toe was modderig. Zeer modderig. Onze gids “Jimmie” bracht ons naar een dorpje ver het binnenland in. Een dorpje zonder stromend water, elektriciteit of andere luxe. Het had net heel veel geregend en alle wegen stonden vol water waardoor lopen vrij moeilijk werd. Zwarte schoenen werden bruin en nog nooit heb ik zoveel gezweet van een eindje wandelen. Onderweg kwamen we veel mooie rijstvelden tegen die ik nog niet had gezien en we kregen wat uitleg over bepaalde planten. We kwamen aan bij het dorpje en dat was eigenlijk best schokkend. Ze hebben echt heel erg weinig daar, maar ze redden zich er mee. Spelletjes bestonden uit met teenslippers stokjes omgooien, school was een oud gebouw met vervallen schoolbanken, eten was 3 keer per dag rijst. Overal liepen hele schattige dieren, maar dit was hun eten/geld en zo werden ze behandeld ook. Kinderen keken ons nieuwsgierig aan maar renden ook snel en lachend weg als we ook maar 1 stap verzetten. We vielen in slaap op een matje zonder te douchen of tanden te poetsen en een buik vol rijst.
De tweede dag was het nog regenachtiger en hebben we voor de zekerheid een kortere route naar de grote weg genomen, waar we met een luxe bus werden opgehaald. De omgeving was echt prachtig en het is onvoorstelbaar dat hier echt mensen wonen. Mensen die elke dag dit pad naar hun veld lopen. We hebben interessante dingen over het land geleerd van Jimmie, en het was gaaf om te doen. Toch was ik best blij toen ik uiteindelijk gedoucht en warm in een bed kon gaan liggen.